rasstandaard

RASSTANDAARD

van de Duitse Pinscher

DE DUITSE PINSCHER

De Duitse Pinscher is kortharig, van gemiddelde grootte met een trotse houding, vloeiende contouren, elegant en vierkant gebouwd. Hij lijkt sterk op de Schnauzer. Door zijn gladde vacht zijn de goed ontwikkelde spieren duidelijk zichtbaar, vooral wanneer hij zich beweegt.

Fédération Cynologique Internationale

FCI-Standaard Nr. 184 / 11 – 08 – 2000 /D

Land van herkomst: Duitsland

Publicatie originele geldige standaard: 18 – 04 – 2007

belangrijke verhoudingen

Zijn bouw is met betrekking tot lengte / hoogte zo kort mogelijk. De lengte van het hoofd (gemeten van neuspunt tot achterhoofdsknobbel) komt overeen met de halve ruglengte (gemeten vanaf de top van het schouder blad tot aan de staartaanzet).

gedrag en temperament

Zijn levendigheid, energie, zelfbewustzijn en gelijkmatige geaardheid maken hem tot een prettige familie-, waak- en begeleidingshond.

schofthoogte

De ideale schofthoogte ligt voor reuen en teven tussen de 45 en 50 cm. Door hun korte en gladde beharing zijn ze eenvoudig in de vachtverzorging. Tegenwoordig zien de Duitse Pinschers er heel compleet uit met oren en staart. Deze werden vroeger gecoupeerd maar gelukkig is dat nu verboden in Nederland. Met hun staart zijn de honden nu nog beter ‘leesbaar’. Zo’n staart zit er niet voor niets aan.

1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
1

schedel

De schedel is sterk, gestrekt zonder geprononceerde achterhoofdsknobbel. Het voorhoofd is vlak en verloopt parallel met de neusrug. De stop is matig , hoewel duidelijk aangegeven. De neusspiegel is goed ontwikkeld en altijd zwart. De snuit eindigt in een stompe kegel. De neusrug is recht. De lippen zijn zwart, zacht en strak aangesloten tegen de kaken. Mondhoeken gesloten. Boven- en onderkaak zijn krachtig. Het complete schaargebit (42 zuiver witte tanden volgens de bekende tandformule) is goed ontwikkeld. De kauwspieren zijn goed ontwikkeld, echter zonder de vloeiende wangbelijning te onderbreken. De ogen zijn donker, ovaal met zwart gepigmenteerde goed aangesloten oogleden. Oren: knoporen, hoog aangezet, v-vormig, waarbij de binnenoorrand dicht tegen de wang ligt, de punt van het oor naar voren gedraaid richting slaap. Oorvouwen, aan beide zijden gelijk, mogen niet boven de top van de schedel uitsteken.

2

hals

Niet te kort met een edel gebogen neklijn. Gaat geleidelijk in de schouderpartij over, zonder opvallende aanzet. Droog, de keelhuid is goed aangesloten zonder kwabben of plooien

3

lichaam

De bovenlijn verloopt licht schuin vanaf de schoft naar de achterhand. De schoft vormt dus het hoogste punt in de rugbelijning. De rug is sterk, kort en strak. De lendenstreek is kort, sterk en diep. De afstand van de laatste rib tot de heup is kort, hetgeen de hond compact doet lijken. De croupe is licht afgerond en gaat geleidelijk in de staartinplant over. Borst: matig breed, ovaal in doorsnede, tot aan de elleboog reikend. De voorborst is ter hoogte van het borstbeen duidelijk zichtbaar. Onderbelijning en buik: de flanken zijn matig opgetrokken, zodat ze een vloeiende gebogen lijn vormen met de onderzijde van de ribbenkorf.

4

staart

De staart moet natuurlijk gedragen worden.

5

voorhand

Van voren gezien zijn de voorbenen goed ontwikkeld, recht en niet te dicht bij elkaar; van terzijde gezien zijn de voorbenen recht. Schouders: Het schouderblad ligt gesloten tegen de ribbenkorf aan, is aan beide zijden van de schouderkam goed gespierd en reikt tot boven de borstwervels. Zo schuin en goed naar achteren liggend als maar mogelijk, zodat met de bodem een hoek van ongeveer 50 graden wordt gevormd. De opperarm ligt tegen het lichaam aan, is sterk en goed gespierd en vormt met het schouderblad een hoek van 95 tot 100 graden . Ellebogen zijn correct aangesloten, draaien noch naar buiten noch naar binnen. Onderarm: goed ontwikkeld en gespierd, van voren en van opzij gezien geheel recht. Polsgewricht is sterk en vast. Middenvoet: sterk en iets veerkrachtig, van voren gezien verticaal, van terzijde iets schuin geplaatst. Voorvoet kort en rond, tenen gesloten en gekromd (kattenvoet). Voetzolen taai, nagels kort, sterk en zwart.

6

achterhand

Schuin gesteld van opzij gezien, parallel en niet nauw van achteren gezien. Bovendij van gemiddelde lengte, breed en krachtig gespierd. Knie niet naar binnen of naar buiten gedraaid. Onderbeen lang en sterk, pezig en in een krachtige hak overgaand. Hak: duidelijk gehoekt, sterk, vast, noch naar binnen noch naar buiten draaiend. Middenvoet loodrecht tot op de grond. Achtervoet is iets langer dan voorvoet. Tenen gesloten en gekromd, nagels kort en zwart.

7

beweging en gang

De Duitse Pinscher is een draver. Zijn rug blijft vast en gelijkmatig in de beweging. De gang is harmonisch, zeker, krachtig en ongeremd, met een ruime paslengte. Kenmerkend voor een draver is een ruim bodembeslaande, gemakkelijke, vloeiende beweging met een krachtige stuwing van de achterhand en vrij uitgrijpen van de voorbenen.

8

huid

Goed aangesloten over het hele lichaam.

9

beharing

Kort en dicht geplant, glad, gesloten en glanzend, zonder kale plekken

10

kleur

Eenkleurig: hertenrood, roodachtig bruin tot donker roodbruin. Zwart-rood: lakzwart met rode of bruine aftekening.  Het streven is een aftekening zo warm, rood en scherp gescheiden als mogelijk. De aftekeningen zijn als volgt verdeeld: boven de ogen, aan de onderzijde van de keel, op de middenvoeten en voeten, aan de binnenzijden van de achterbenen en onder de staartaanzet, alsmede twee even grote scherp gescheiden driehoeken op de borst.

11

maat en gewicht

Voor reuen en teven: Schouderhoogte: 45 – 50 cm. Gewicht: 13 – 18 kg.

12

fouten

Elke afwijking van vorengenoemde punten dient als fout te worden aangemerkt. Het waarde-oordeel over de fout dient in de juiste verhouding te staan tot de mate van afwijking. Nader gespecificeerd:

Plompe of te lichte bouw, te korte hals, te korte of te lange benen.  Zware of te ronde schedel.  Rimpels op het voorhoofd. Korte, puntige of te smalle snuit. Tanggebit. Lichtgekleurde, te kleine of te grote ogen. Te laag aangezette, te lange of ongelijkmatig gedragen oren. Sterk geprononceerde wangstreek. Keelhuid. Te lange, opgetrokken of zwakke rug. Karperrug. Te hellend bekken. Lange tenen. Dribbelpasjes. Steppen. Dunne pels. Zwarte haren op de rug bij eenkleurige, donker zadel en te lichte of te gele beharing. Boven of ondermaat van 1 cm.

13

ernstige fouten

Gebrek aan geslachtsuitdrukking (bijvoorbeeld een reu-achtige teef). Schriel uiterlijk. Appelhoofd. Voorhoofdslijn- en neusruglijn zijn niet parallel. Uitdraaiende ellebogen. Steile achterhandshoeking. Uitdraaiende hakken of koehakkigheid. Boven- of ondermaat van 1 cm tot minder dan 3 cm.

14

diskwalificerende fouten

Misvormingen van welke aard dan ook. Totaal tegengesteld geslachtstype. Gebitsfouten, zoals bovenover of onder voorbeet, een scheve mond. Ernstige fouten in onderdelen zoals in bouw, pels of kleur. Meer dan 3 cm te klein of te groot. Schuw, agressief, vals, opvallend onderdanig of nerveus gedrag.

schofthoogte = romplengte L

ruglengte= 2x koplengte K

n.b. Reuen moeten 2 normaal ontwikkelde in het scrotum ingedaalde teelballen hebben.

DE DP KOMT VOOR IN 2 KLEUREN, ZWART-ROOD EN ROOD

Elke rashond heeft specifieke, identieke uiterlijke kenmerken. Deze worden ook beschreven in de rasstandaard. Hierin wordt de hond van top tot teen beschreven. Hieronder ziet u een rode teef en een zwart-rode reu.

rode teef

zwart-rode reu